Het bevorderen van de ontplooiing van het hoger beroepsonderwijs. En het vervullen van een schakelfunctie tussen enerzijds de leden onderling en anderzijds het hoger beroepsonderwijs en de maatschappij. Met onder meer deze doelstellingen als leidraad werd op 22 maart 1975, vandaag precies veertig jaar geleden, de HBO-Raad opgericht. Onder het toeziend oog van de toenmalige minister van onderwijs Van Kemenade bundelden meer dan 400 instellingen voor hoger beroepsonderwijs, toen nog georganiseerd via tal van sectorale verenigingen, haar krachten tijdens een oprichtingsbijeenkomst in Noordwijkerhout. Ook andere groeperingen als bijvoorbeeld personeelsvakorganisaties konden lid worden van de HBO-Raad. ‘Het belang van krachtenbundeling is veertig jaar later nog net zo belangrijk als toen”, aldus voorzitter Thom de Graaf van de Vereniging Hogescholen, zoals de HBO-Raad sinds 2013 heet.
Beroepsuitoefening
In de afgelopen veertig jaar is de opdracht van de Vereniging in de kern niet gewijzigd. Op 22 maart 1975 werden de krachten in het hoger onderwijs gebundeld om de belangen van het hoger beroepsonderwijs zo goed mogelijk te kunnen behartigen en daarmee bij te dragen aan kwalitatief hoogstaand beroepsonderwijs in Nederland. “Hoewel de maatschappij ten opzichte van 1975 natuurlijk sterk is veranderd”, zegt De Graaf, “is ook anno 2015 het afleveren van hoogopgeleide professionals met de juiste kennis en kunde voor de arbeidsmarkt onze kernopdracht. Dat vraagt om een goed onderwijs- en onderzoeksklimaat waarin studenten met de juiste kennis en vaardigheden worden opgeleid voor een adequate beroepsuitoefening als ze eenmaal de arbeidsmarkt betreden. Gezamenlijke belangenbehartiging richting overheid, politiek en maatschappij en het organiseren van kennisdeling tussen hogescholen op al die terreinen die vandaag de dag bij goed hoger beroepsonderwijs komen kijken, is daarbij onontbeerlijk. Destijds de HBO-Raad en nu de Vereniging Hogescholen vervult daarin namens haar leden een spilfunctie die al die jaren van groot belang is gebleken.”
Veranderd
Het hbo-landschap is in de afgelopen veertig jaar sterk veranderd. In 1975 waren er meer dan 400 instellingen voor hoger beroepsonderwijs die aan een kleine 190.000 studenten onderdak boden. Veertig jaar later zijn er nog 37 hogescholen waar in totaal meer dan 445.000 studenten een studie volgen. Dit betekent een studentengroei van ruim 135% in vier decennia tijd. In 1975 vormden mannen met 60% nog de meerderheid van de studentenpopulatie. In 2015 studeren er meer vrouwen (52%) dan mannen in het hbo. Bij de start van de HBO-Raad was de sector onderwijs met meer dan 50% van alle hbo-studenten verreweg de grootste sector. In 2015 studeren de meeste studenten aan een hbo-opleiding binnen de brede sector economie.
De Vereniging hogescholen staat dit jaar op een aantal momenten op bescheiden wijze stil bij veertig jaar krachtenbundeling. Onder meer door het uitbrengen van een aantal essays, waarvan de eerste, van de hand van Ad de Graaf, directeur Vereniging Hogescholen, eind februari verscheen.