Begin van deze maand presenteerde de NS een nieuwe strategie. Meer focus op de kernfunctie van de Spoorwegen, afstoten van nevenactiviteiten en stevige investeringen in nieuwe treinstellen. Dat laatste is nogal noodzakelijk, niet alleen ter vervanging van verouderde exemplaren maar ook ter aanvulling. Er zijn simpelweg teveel reizigers voor te weinig zitplaatsen in de trein.
Nu geldt dat natuurlijk niet voor de zogenoemde 'daluren' waarin je vaak compleet lege treinen door het landschap ziet glijden. Maar wel voor de spits. Net zoals de wegen dichtslibben in de vroege ochtend en de late middag. Dat heeft alles te maken met het arbeidsritme dat we onszelf in Nederland hebben opgelegd: vaste werktijden die voor iedereen gelijk zijn, fysieke aanwezigheidsplicht ook als dat voor de inhoud van het werk niet per se nodig is, een samenleving die zelfs in de eenentwintigste eeuw nog steeds een harde grens trekt tussen de werkuren en de 'leisuretime' voor familie, vrienden en en sociaal-culturele activiteiten.
De NS zit er maar mee. Tijdige beschikbaarheid van meer treinstellen was kennelijk geen voorzienbare optie. Een fundamenteel maatschappelijk debat over gespreide werktijden en meer thuiswerk duurt te lang en is vermoedelijk tot mislukken gedoemd. Dan rest, for the time being, de student. Als die uit de spits kan worden geweerd, is immers een deel van het leed geleden.
De actie van de NS om over die studenten te gaan praten met bestuurders van hogeschool en universiteit in plaats van mèt hen, zette kwaad bloed. De studentenbonden waren pissig. En tienduizenden studenten liketen op Facebook een oproep om massaal in de nationale kleuren uitgedost deel te nemen aan het NK spitsreizen. Helaas voor de twee organisatoren bleken alleen zij en een paar echte vrienden de spotlust van de reizigers te trotseren. De rest van de virtuele protesteerders reisde in schutkleuren, bleef in zijn bed of nam de fiets omdat ze gewoon in de stad van hun studie wonen. Niet voor de eerste keer bleek dat moderne studenten wel kritisch willen zijn maar ouderwetse actie veel te vermoeiend vinden.
Ondertussen begreep ik de irritatie wel. Een beetje boosaardig zou je kunnen beweren dat de NS graag een goed betaald contract voor de OV-kaart wil hebben, maar liever niet de bijbehorende last. Dat schuurt.
Net zoals het schuurde toen de minister van OCW een taskforce instelde om de OV-kaart voor studenten te behouden (en zelfs uit te breiden naar MBO-ers) maar daar toch 200 miljoen euro op te besparen. Ook die taskforce was er op gericht de spitsstudent persona non grata te maken. Nogal simpel leek de boodschap te zijn dat hogescholen en universiteiten wel even anders konden roosteren en wat beter gebruik moesten maken van hun onderbenutte huisvesting. Meer avondcolleges en later op de dag beginnen.
Nu zijn de onderwijsinstellingen de beroerdsten niet. Ze willen best kijken hoe ze hun huisvestingslasten verder kunnen reduceren door betere benutting en concentratie. En ze zijn ook best bereid om flexibiliteit als uitgangspunt te nemen. Maar dat doen ze niet voor de NS en ook niet voor de begrotingsambtenaren in Den Haag. Wel voor hun eigen studenten en hun eigen medewerkers. En die functioneren nu eenmaal in een wereld waarin openingstijden van winkels en crèches belangrijk zijn, net als arbeidsvoorwaarden van docenten, conciërges en schoonmakers. En de trainingsuren van de sportclub van de docent of, niet te vergeten, het verenigingsleven van de student dat zich bij voorkeur 's avonds (en 's nachts) pleegt af te spelen.
Kortom: studenten en hun onderwijsinstellingen functioneren in een grotemensenwereld die bij lange na nog niet is ingesteld op flexibiliteit en differentiatie. Laten we daarom ondanks de goede wil van de wereld maar niet te veel verwachten van een numerus clausus in het openbaar vervoer.
Even snel de collegetijden aanpassen is net zo'n wishfull thinking als nooit meer wissel- en bovenleidingstoringen en een einde aan de zoveelste treinvertraging door herfstblaadjes op het spoor.