Nederlandse hoger onderwijsinstellingen zien voor zichzelf een grotere rol weggelegd bij ontwikkelingssamenwerking. In ontwikkelingslanden en opkomende economieën is er een groeiende vraag naar kennis en hoger onderwijs. Voor een snelle uitbreiding van de hoger onderwijs- en onderzoekscapaciteit in deze landen is steun vanuit andere landen zeer welkom. Nederlandse universiteiten en hogescholen spelen hier op in en vragen de Nederlandse overheid daarom om kennis prominenter aan bod te laten komen bij ontwikkelingssamenwerking. Dat staat in de ‘Visie Global Development’ die de Vereniging Hogescholen en VSNU vandaag hebben aangeboden aan het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Met deze visie laten kennisinstellingen zien dat zij in samenwerking met EP-Nuffic willen inspelen op het veranderde ontwikkelingssamenwerkingsbeleid ‘van hulp naar handel’. Buitenlandse Zaken heeft de visie verwelkomd en onderstreept het belang van groei in ontwikkelingslanden: alleen zo kunnen de mondiale problemen worden aangepakt.
Samen kennis creëren
Global development en de Sustainable Development Goals van de VN vragen om een gezamenlijke aanpak van de mondiale vraagstukken die ons allemaal aangaan, zoals voedselzekerheid, migratie en klimaatverandering. Deze vraagstukken kun je niet oplossen door eenzijdig kennis te zenden. Bovendien kan Nederland ook veel leren van de kennis en knowhow in andere landen. Universiteiten en hogescholen willen daarom langdurige samenwerkingen aangaan, waarin gezamenlijkheid centraal staat; de instellingen vinden het belangrijk om dit niet op eigen houtje, maar juist met bedrijven, overheid en publieke organisaties te doen.
Langdurige samenwerking centraal
Binnen het huidige NICHE-programma van EP-Nuffic voeren kennisinstellingen al projecten in ontwikkelingslanden uit. Het programma kent kortstondige projecten, waarin Nederlandse experts in ontwikkelingslanden vooral kennis brengen. Samen met de hogescholen en universiteiten denkt EP-Nuffic nu na over innovatieve vormen van capaciteitsopbouw. Via dit Innocap-programma wordt aangesloten bij de behoeften van de partnerlanden en de nieuwe beleidsdoelen van Nederland, daarnaast maakt het langdurige samenwerking tussen verschillende partners mogelijk. Instellingen komen hiermee ook tegemoet aan de toenemende vraag van studenten om tijdens de opleiding een concrete bijdrage te leveren aan activiteiten die een social responsibility en global citizenship karakter hebben. Een andere oproep van hogescholen en universiteiten is om kennisinstellingen intensiever te betrekken bij handelsmissies, zodat de samenwerking tussen instellingen met middeninkomenslanden verbetert.
Foto v.l.n.r.: Karl Dittrich (voorzitter VSNU), Reina Buijs (plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking ministerie van Buitenlandse Zaken) en Jet de Ranitz (vice-voorzitter Vereniging Hogescholen en CvB-voorzitter Hogeschool Inholland)