Hogescholen willen actief werk gaan maken van flexibel deeltijdonderwijs dat beter aansluit bij werkende volwassenen en volwassen die werkzoekend zijn. Hiervoor wil het hoger beroepsonderwijs zo spoedig mogelijk starten met (het voorbereiden van) experimenten die beter aansluiten bij de wensen van de toekomstige deeltijdstudenten. De flexibiliteit heeft met name betrekking op de instroom, de af te leggen leerweg, het studietempo en de plaats waar de deeltijdopleiding gevolgd kan worden. Deze boodschap zal de Vereniging Hogescholen aanstaande woensdag (14 mei) laten horen tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de toekomst van het deeltijdonderwijs in Nederland.
Hogescholen onderschrijven unaniem het belang van een hoogwaardig aanbod van flexibel deeltijdonderwijs. Zij sluiten hierbij aan bij de commissie Rinnooy Kan die in maart van dit jaar in een rapport constateerde dat het aantal deeltijdstudenten al jaren daalt. Dit terwijl het overheidsbeleid is gericht op ‘leven lang leren’ (o.a. via deeltijdonderwijs) om zodoende de kennis van werkenden op peil te brengen of te houden. Om het tij te keren moet volgens Rinnooy Kan het deeltijdonderwijs ‘vraaggerichter’ worden waardoor het aantrekkelijker wordt voor grotere groepen studenten. Voorwaarde is volgens Rinnooy Kan wel dat een aantal belemmeringen in wet- en regelgeving worden opgeheven.
De hogescholen pakken nu de handschoen op. Zij willen gaan experimenteren met modulair deeltijdonderwijs. Daarbij wordt de deeltijdopleiding opgesplitst in verschillende modules die in eigen tempo gevolgd kunnen worden. Nu mag dat nog niet. Wel moet de optelsom van de modules leiden tot een diploma. Het deeltijdonderwijs moet daarnaast zowel online als op locatie (contactonderwijs) gevolgd kunnen worden. Het onderwijs moet daarbij op verschillende locaties (plaatsonafhankelijk) aangeboden worden. Nu nog mag een hogeschool onderwijs alleen in de eigen vestigingsplaats aanbieden. Ook willen hogescholen dat je behaalde studiepunten van de ene naar de nadere hogeschool moet kunnen meenemen.
Het hbo ziet grote voordelen in experimenten binnen de hogescholen. Het voltijd- en deeltijdonderwijs binnen één hogeschool versterken elkaar. Denk o.a. aan de uitwisseling van docenten tussen voltijd en deeltijd, aan de praktijkervaring van deeltijdstudenten die weer ten goede komt aan het voltijdonderwijs en aan de nauwe relatie van hogescholen met de regio in het kader van praktijkgericht onderzoek waar ook het deeltijdonderwijs van profiteert.
Voordat hogescholen daadwerkelijk van start gaan met de experimenten, willen ze wel eerst overleg met minister Bussemaker van Onderwijs over de randvoorwaarden. Onder meer over het voorgestelde systeem van vraagfinanciering in de vorm van vouchers waarbij hogescholen tegelijk afzien van de reguliere aanbodbekostiging. De Vereniging Hogescholen vindt dat dit systeem nog onvoldoende concreet is uitgewerkt en nog met veel onzekerheden (over de effecten) en financiële risico’s is omgeven.