Actualiteit

Maatschappelijke relevantie belangrijkste drijfveer onderzoekers hogescholen

Vandaag verscheen het rapport ‘Drijfveren van onderzoekers’ van het Rathenau Instituut. Dit rapport is gebaseerd op een enquête onder onderzoekers die werken aan een van de universiteiten, universitaire medische centra (UMC’s) of hogescholen in Nederland, in een van de instituten van de NWO of KNAW, of in een publieke kennisorganisatie. Dit onderzoek is gedaan op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bouwt voort op een enquête uit 2013. Dit jaar zijn voor het eerst hogescholen en publieke kennisorganisaties betrokken in het rapport.

Goed onderzoek doen staat centraal
Onderzoekers worden, ongeacht de missie van hun instituut, sterk gedreven door het doen van goed onderzoek. Doelstellingen met betrekking tot de kwaliteit van onderzoek komen bij alle instellingen duidelijk naar voren. Bij de universiteiten, UMC’s en instituten van NWO en KNAW is de belangrijkste doelstelling van onderzoekers ‘het kunnen uitvoeren van kwalitatief hoogwaardig onderzoek’. Voor onderzoekers aan de hogescholen en bij publieke kennisorganisaties is dat ‘het doen van maatschappelijk relevant onderzoek’.

Kennis­overdracht op hogescholen groter dan bij andere instellingen
Bij de hogescholen en publieke kennisorganisaties is de aandacht voor kennisoverdracht en de maatschappelijke relevantie van het onderzoek groter dan bij de andere instellingen. Onderzoekers aan deze instellingen kiezen in deze enquête, om te beschrijven wat hun drijfveer is, vaker voor doelstellingen die op kennisoverdracht gericht zijn en hun onderzoekers geven ook vaker aan niet-wetenschappelijke actoren bij hun werk te betrekken. Het daadwerkelijk gebruik van onderzoeksresultaten door deze actoren is (naar eigen inzicht van de onderzoekers) ook groter bij hogescholen.

Veel interactie met professionals uit werkveld
Hogescholen besteden niet alleen meer tijd aan kennisoverdracht, maar het is ook belangrijker voor de onderzoekers. Zij ervaren een grotere invloed van actoren buiten de wetenschap op hun onderwerpkeuze en betrekken deze vaker bij de uitvoering. Ook zeggen zij vaker dat hun resultaten gebruikt worden door zulke actoren. Bij hogescholen komt de grootste invloed van professionals uit het werkveld (79% groot of zeer groot) en wordt hier dezelfde groep aangemerkt als de primaire ‘gebruiker van deze onderzoeksresultaten. Toch is er nog niet veel sprake van systematische monitoring op kennisoverdracht: de meeste onderzoekers geven aan op de hoogte te zijn van het gebruik van hun resultaten via persoonlijk contact.

Overwerk en minder tijd voor onderzoek dan afgesproken
Onderzoekers werken vaak over, gemiddeld ruim een kwart van hun aanstelling. Bij alle organisaties besteden ze naar eigen zeggen minder tijd aan onderzoek dan is afgesproken en meer tijd aan onderwijs en aan management- en organisatietaken. Vrouwen ervaren vaker dan mannen dat ze, ten opzichte van de afspraken, meer tijd kwijt zijn aan onderwijs en minder tijd hebben voor onderzoek.