Vandaag neemt Thom de Graaf afscheid als voorzitter van de Vereniging Hogescholen. Speciaal voor zijn afscheid blikt De Graaf in "Een voorzitter kijkt terug" terug op 7 jaar voorzitterschap, op wat er is gebeurd en bereikt in het hbo.
De Graaf maakt in zijn essay een reis door de tijd, beginnend in 2012. Hij beschrijft hierin hoe hij het hbo aantrof om vervolgens aangekomen in het najaar van 2018 te kunnen omzien en te realiseren uit welk dal het hoger beroepsonderwijs is opgeklommen en hoe goed het hbo er nu voorstaat. Een paar voorbeelden daarvan lichten we hier onder uit:
De kwaliteit van het onderwijs en van de toetsing en examinering is met sprongen omhoog gegaan en staat vandaag de dag op geen enkele manier meer ter discussie.
Er zijn geen nieuwe prestatie-afspraken gemaakt. De prestatieafspraken van 2012 en de instelling van een reviewcommissie die namens de minister de instellingen bij de start, tussentijds en na afloop de maat kwam nemen met mogelijk financiële sancties, waren in de ogen van De Graaf een trefzeker voorbeeld van doorgeschoten 'new public management', en een gebrek aan vertrouwen voor de instellingen zelf. De in het sectorakkoord opgenomen kwaliteitsafspraken, die de instellingen zelf maken met hun medezeggenschapsorganen en de relevante stakeholders in regio en beroepsgroepen, zijn aanmerkelijk zinvoller en worden bovendien door het hoger onderwijs echt gedragen in plaats van bovenaf opgelegd.
Ook is er aantoonbaar een betere verhouding van het hoger beroepsonderwijs met de de omgeving ontstaan. Op regionaal niveau zijn hogescholen met hun brede sectoroverstijgende opleidingenaanbod, zichtbare lectoraten, Centres of Expertise en andere aansprekende vormen van praktijkinterventie natuurlijke samenwerkingspartners geworden van overheden, beroepspraktijk, bedrijven en maatschappelijke instellingen. De hogeschool wordt inmiddels gezien als een regionaal kennisontwikkelingscentrum.
De samenwerking met de VNSU is verstevigd en de relatie is goed. Op veel terreinen blijkt het mogelijk om gemeenschappelijke standpunten in te nemen en met door beide sectoren gedragen visies te komen, zoals bijvoorbeeld onze recente internationaliseringsvisie of de digitale versnellingsagenda.
En het praktijkgericht onderzoek zit echt in de lift. Heeft het hbo-onderwijs in het laatste decennium een kwaliteitssprong gemaakt, het onderzoek op hogescholen is vooral in volume en relevantie indrukwekkend toegenomen; het toegenomen aantal lectoraten (700 lectoren), en de inmiddels enkele duizenden onderzoekers, docent-onderzoekers en promovendi verbonden aan de lectoraten. In nauwe verbinding met de lectoraten zijn fieldlabs, living labs en Centres of Expertise ontstaan waarin hogescholen regionaal samenwerken aan de beantwoording van innovatievragen uit de beroepspraktijk.
Uitdagingen voor de toekomst
Er wachten volgens De Graaf nog een aantal grote opgaven voor het hbo. Zoals verdere internationalisering of het tegengaan van segregatie op hogescholen in grootstedelijke gebieden. Het studentenwelzijn vraagt meer aandacht; de bekostiging gaat wellicht grondig op de schop, maatschappelijke tegenstellingen kunnen ook op hogescholen tot polarisatie leiden en ook zal een sterkere maatschappelijke profilering van het hbo gepaard moeten gaan met nog meer aandacht voor interne kwaliteitszorg en integriteitsborging van het onderzoek. Met de uitspraak "Wat een mooie baan" sluit De Graaf 7 jaren hbo af.
Zie ook: Toespraak van minister Van Engelshoven bij het afscheid van Thom de Graaf als voorzitter van de Vereniging Hogescholen, op 26 september 2018, te Den Haag