Actualiteit

VH presenteert plan om opleidingen te redden van krimp

Minister Dijkgraaf van OCW heeft vandaag het plan ‘Vitale opleidingen voor vitale regio’s’ in ontvangst genomen uit handen van voorzitter Maurice Limmen van de Vereniging Hogescholen. In het plan staat hoe de Vereniging Hogescholen het bestaande opleidingsaanbod op peil wil houden in regio’s waar de bevolking – en dus het aantal studenten – afneemt. “Het is goed dat de minister de sector zelf verantwoordelijkheid heeft gegeven om een doeltreffende aanpak te formuleren”, zegt Maurice Limmen.

Het gevaar van een teruglopend aantal studenten is dat bepaalde opleidingen niet meer kostendekkend zijn en daardoor de kans lopen om te verdwijnen. Dat kan voor de leefbaarheid en economische levensvatbaarheid van de betreffende regioschadelijk zijn. Het hbo leidt immers voor een belangrijk deel professionals op voor regionale publieke en private werkgevers. Het kabinet heeft voor dit doel 90 miljoen euro beschikbaar gesteld en aan de VH gevraagd om zelf met een plan te komen.

Positief beoordeeld
Een door de VH aangestelde stuurgroep heeft met behulp van een speciaal opgesteld afwegingskader de aanvragen beoordeeld van 176 opleidingen van 12 hogescholen. Daarvan werden 104 opleidingen positief beoordeeld voor een ‘instandhoudingsbijdrage’ en een ‘transitiebijdrage’. De instandhoudingsbijdrage is er op gericht te voorkomen dat opleidingen onomkeerbare beslissingen moeten nemen vanwege een exploitatietekort als gevolg van daling van de studenteninstroom door demografische krimp. De transitiebijdrage is gericht op maatregelen om de toekomstbestendigheid van de opleiding te verbeteren, denk daarbij bijvoorbeeld aan innovatie en aan intensieve samenwerking met partners in de regio.

VH-voorzitter Maurice Limmen: “Wij blijven graag in gesprek met het ministerie en met andere stakeholders zoals provincies, gemeenten en regionale instellingen en bedrijven over hoe we ervoor kunnen zorgen dat ook in de toekomst hogescholen in heel Nederland kunnen blijven bijdragen aan de leefbaarheid en economische levensvatbaarheid van de regio’s.”