Afgelopen jaren hebben de pabo’s een impuls gegeven aan de specialisaties jonge kind en oude kind. De Vereniging Hogescholen is tevreden dat het recente onderzoek van ResearchNed laat zien dat dit vruchten afwerpt. Het onderzoek toont aan dat huidige vierdejaars met de specialisatie Jonge Kind redelijk tot goed te spreken zijn over hun voorbereiding op lesgeven in de onderbouw. Tevens geeft het onderzoek aan dat bij de tweedegraads lerarenopleidingen de specialisaties voor het avo (algemeen vormend onderwijs in het voortgezet onderwijs), vmbo en mbo in gang zijn gezet en de afstudeerrichtingen hierin worden verstevigd. De Vereniging Hogescholen benadrukt dat de lerarenopleidingen continu in ontwikkeling zijn en voortdurend kijken hoe ze het onderwijsaanbod aantrekkelijker kunnen maken en meer leraren kunnen opleiden.
Het onderzoek “Specialisatiemogelijkheden in de lerarenopleidingen po en de tweedegraadslerarenopleidingen vo” van ResearchNed is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW. In het regeerakkoord is afgesproken dat lerarenopleidingen differentiaties aanbieden in hun opleidingen met het doel om het beroep van onderwijzer aantrekkelijker te maken.
Landelijke richtlijnen voor leeftijdsspecialisaties
Vanaf 2013 is de inzet bij de pabo’s gericht op versterking van de leeftijdsspecialisaties en de borging dat die specialisaties voldoen aan minimumeisen wat betreft omvang (60 studiepunten) en thematische invulling. Het landelijk overleg van pabo’s (LOBO) heeft hiervoor richtlijnen opgesteld. Het onderzoek van ResearchNed bevestigt dat de pabo’s zich de afgelopen jaren hebben ingespannen om de specialisaties jonge kind en oude kind te versterken. Tegelijk benadrukken pabo’s dat de mogelijkheden om in een vierjarige opleiding echte specialisten op te leiden beperkt zijn: afgestudeerden zijn startbekwaam en breed bevoegd. Op de werkplek en door nascholing kunnen ze vakbekwaam leraar of een specialist worden.
De kennisbasis ondersteunt de ontwikkeling voor differentiatie
Het onderzoek van ResearchNed laat zien dat alle tweedegraadslerarenopleidingen in de algemene vakken zoals Nederlands en wiskunde/rekenen, sinds studiejaar 2015/2016 afstudeerrichtingen avo, vmbo en mbo bieden. Voorheen waren de lerarenopleidingen met name gericht op het avo. De afstudeerrichtingen zijn dus relatief nieuw waardoor er zeker nog verbetermogelijkheden zijn. Zo verstevigen de lerarenopleidingen de afstudeerrichtingen en ze zoeken daarbij meer samenwerking en afstemming met het (v)mbo-veld. De actuele, herijkte generieke kennisbasis voor de tweedegraadslerarenopleidingen ondersteunt de ontwikkeling door nadruk te leggen op een differentiatie in de opleiding naar avo, vmbo en mbo en door aandacht te geven aan de specifieke context van leerlingen in het (v)mbo.
Het regeerakkoord
In het regeerakkoord is afgesproken dat lerarenopleidingen differentiaties aanbieden in hun opleidingen met het doel om het beroep van onderwijzer aantrekkelijker te maken, zowel voor mannen als voor vrouwen. In opdracht van het ministerie van OCW heeft ResearchNed in beeld gebracht wat de stand van zaken is bij deze differentiaties en (de behoefte aan) andere differentiatiemogelijkheden in de opleidingen. Voor de lerarenopleidingen geldt bovendien dat zij het belangrijk vinden om hun opleidingsprogramma af te stemmen met het veld, zodat zij leraren afleveren die beter toegerust zijn om ook les te geven in het (v)mbo.